Week 27 - De dood overwonnen
De gemeenschap rondom Jezus leek in een diepe slaap gedompeld. Dan worden ze wakker, de vrouwen het eerst. Ze ontwaken als uit een droom. Maar het is niet eenvoudig om de nieuwe werkelijkheid te laten doordringen. Ook voor mij niet?
Het zal in alle vroegte zijn (tekst Huub Oosterhuis/ muziek Antoine Oomen)
Dan zal ik leven
Het zal in alle vroegte zijn
als toen.
De steen is weggerold
Ik ben uit de grond opgestaan.
Mijn ogen kunnen het licht verdragen.
Ik loop en struikel niet.
Ik spreek en versta mijzelf.
Mensen komen mij tegemoet -
wij zijn in bekenden veranderd.
Het zal in alle vroegte zijn
als toen.
De ochtendmist trekt op.
Ik dacht een dorre vlakte te zien.
Volle schoven zie ik, lange halmen, aren
waarin de korrel zwelt.
Bomen omranden het bouwland.
Heuvels rollen de verte in,
bergopwaarts, en worden wolken.
Daarachter,
Kristal geworden, verblindend,
de zee die haar doden teruggaf.
Wij overnachten in elkaars schaduw.
Wij worden wakker van het eerste licht.
Alsof iemand ons bij naam en toenaam
heeft geroepen.
Dan zal ik leven.
Joh. 20,11-18
Maria echter stond buiten het graf te huilen. En terwijl ze zo huilde, wierp ze een blik in het graf en zag daar twee in het wit geklede engelen zitten, de een aan het hoofdeinde, de ander aan het voeteneinde van de plaats waar Jezus had gelegen. Ze spraken haar aan: “Waarom huilt u zo”? Zoekt u iemand?”
Ze antwoordde: “Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben neergelegd!” Na deze klacht keerde ze zich om en zag Jezus staan, maar ze wist niet dat het Jezus was. Jezus vroeg: “Waarom huilt u zo? Zoekt u iemand?”
“Zoekt u iemand?” Nadrukkelijk, twee keer gevraagd.
Zoek ik iemand? Wordt er aan mij gevraagd.
Mis ik dan iemand?
Wie kan mijn leven ten volle vervullen?
In de mening dat het de tuinman was zei ze: ”Heer, als u het bent die Hem hebt weggenomen, zag me dan waar u Hem hebt neergelegd; dan kan ik Hem laten halen.” Jezus zei: “Maria!” Ze keerde zich nu naar Hem toe en zei: “Rabboeni!” (Dat is het Hebreeuws voor: meester.)
Een geliefde stem, herken ik, versta ik met al mijn zintuigen,
het klinkt in mijn hart.
Ik heb er slechts een enkel woord voor nodig.
Hier verlang ik naar: geliefd worden.
Houd Me niet vast” , zei Jezus. “Ik moet nog opstijgen naar de Vader. Ga liever naar mijn broeders en zeg hun: ”Ik stijg op naar mijn Vader die ook jullie Vader is, naar mijn God die ook jullie God is.” Daarop ging Maria van Magdala aan de leerlingen verkondigen: ”Ik heb de Heer gezien”, en ze vertelde hun wat de Heer tegen haar gezegd had.
“Houd Me niet vast” het liefste in mijn leven willen vasthouden. Een onmogelijkheid. Maar, zijn Vader is ook onze Vader,
Zijn God, is ook onze God.
Als ik dit kan horen, klinkt ook voor mij:
“Dan zal ik leven”.